Uiteenlopende ervaringen met productief kruidenrijk grasland

Tijdens een veldbijeenkomst in het tweede jaar van de praktijkproef komen grote verschillen in beeld. Er is zowel enthousiasme als twijfel bij de deelnemers.

Na een bijzonder nat voorjaar en zomer verzamelden de deelnemers van het praktijkexperiment productief kruidenrijk grasland op 19 augustus in Groesbeek. De bijeenkomst bood een waardevolle gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en tussentijdse resultaten in het veld te beoordelen. Dit praktijkexperiment richt zich op het verkennen van de mogelijkheden om kruidenrijke graslanden in te passen in de bedrijfsvoering van (melk)veehouders. Meer informatie over de opzet van het project en de ervaringen uit eerdere bijeenkomsten zijn te lezen in de reeds gepubliceerde blogs. Men stond vooraf ook even stil bij de actuele Blauwtong-infectie in het gebied. Bij enkele deelnemers zijn dieren ziek en men ziet met lede ogen aan hoe kwetsbaar koeien zijn die net een kalf gekregen hebben.

In april zijn de percelen van de tien deelnemende agrariërs door adviseur Pedro Janssen van het Louis Bolk instituut beoordeeld waarbij de bevindingen met elke ondernemer individueel zijn besproken. Tijdens de gezamenlijke veldbijeenkomst op 19 augustus bezochten de deelnemers van het experiment samen met onderzoekers van het Living Lab Ooijpolder Groesbeek een viertal percelen in de omgeving van Groesbeek om de opkomst van de kruidenrijke mengsels ter plekke te beoordelen en om de opgedane kennis en ervaringen uit te wisselen.

Vier kruidenrijke percelen van vier ondernemers

Opvallend waren de grote verschillen tussen de percelen wat betreft het opkomen, doorzetten en de plaatselijke verdeling van de kruiden zoals witte en rode klaver, cichorei en smalle weegbree. De deelnemers raken wel meer gewend aan het andere beeld van productief kruidenrijk grasland. Het ziet er in de ogen van enkelen nog steeds rommelig uit en anders dan men gewend is. Ze merken ook een verschil in smakelijkheid. Cichorei, wilde peen en andere kruiden die vol in bloei staan, zijn niet altijd even geliefd bij het vee. Dit terwijl de kruiden zeer smakelijk zijn als ze niet in bloei staan.

De tevredenheid onder de agrariërs over het experiment is toegenomen. Waar een enkeling twijfels heeft over de toekomst van kruidenrijk grasland vanwege lage opbrengsten en financieel risico, is een andere boer juist enthousiast over de resultaten en de meerwaarde voor de biodiversiteit: “Ik ben heel enthousiast over de klaver. Als het ook nog wat oplevert voor de biodiversiteit, dan is dat mooi meegenomen.” Op bepaalde percelen bloeit rode klaver stevig op en levert een goede opbrengst. Echter, door de dikkere stengels van rode klaver is de verteerbaarheid voor vee lager. Witte klaver daarentegen heeft dunnere stengels en is daardoor beter verteerbaar, maar de opbrengsten zijn vaak lager. Klaver is wel gevoelig voor een tekort aan kalium tijdens droogteperiodes. Dit kan er mogelijk voor zorgen dat klaver niet gelijkmatig verdeeld staat over een perceel. Hierdoor komt er ook een ongelijke verdeling van stikstof in het perceel. De vraag is hoe effectief stikstof vastgelegd wordt en hoe een gelijke verdeling van de kruiden over het perceel kan worden gestimuleerd?

Een andere kwestie, die bij de bezichtiging van de percelen terugkeerde, was het onkruidbeheer en de opslag van een vorig gewas zoals aardappel. Het gras hanenpoot en de ridderzuring worden als lastige onkruiden ervaren. Ze kunnen in een kruidenrijk grasland gaan woekeren en ook problemen veroorzaken in toekomstige gewassen zoals maïs. Men wil aardappelopslag ook niet in de kuil hebben. Maar hoe bestrijd je die onkruiden als je de andere kruiden wilt behouden? Een mogelijke oplossing is het gebruik van zogenaamde spotspray-technologie. Deze technologie richt zich specifiek op ongewenste planten en voorkomt dat de gehele vegetatie wordt aangetast. Echter, de kosten van dergelijke technologie zijn hoog. Het loont pas als je het toepast op grotere percelen. Lokale samenwerking kan hier kansen bieden.

Mestgebruik en doorzaai van kruiden

Het gebruik van meststoffen blijft een terugkerend thema. Sommige deelnemers experimenteren met minimaal mestgebruik, mede ingegeven door mogelijke extensiveringsregelingen voor de melkveehouderij. Anderen benadrukken het belang van bemesting voor een stabiele opkomst en kwaliteit van het kruidenrijk grasland, vooral gezien de wisselende weersomstandigheden. De hoeveelheid, de timing en de frequentie van bemesting blijft een belangrijk gespreksonderwerp. De deelnemers zien uit naar een proef waarbij een soort bemestingskalender wordt gemaakt, zodat je meer houvast hebt.

Het succesvol doorzaaien van kruidenmengsels is geen eenvoudige opgave en wordt beïnvloed door diverse factoren zoals het moment van zaaien, het type bedrijfsvoering (extensief versus intensief), het zaadmengsel en de weersomstandigheden. Pedro Janssen meldde echter positieve resultaten met het experimentele doorzaaien middels een mulchmachine. Deze techniek lijkt bij te dragen aan een verbeterde opkomst van kruiden, mits op het juiste moment toegepast. In het laatste bezochte perceel bleek het doorzaaien tamelijk succesvol. Vooral de klavers ontwikkelden zich goed. Dat was een belangrijk resultaat in een perceel dat onder strikte voorwaarden en nagenoeg zonder bemesting beheerd moet worden. Het is dus mogelijk dat, onder de juiste omstandigheden, kruidenrijk grasland productief kan zijn zonder extra input van meststoffen. Dat levert economische en ecologisch voordeel op.

Insectenonderzoek

Giel, een stagiair die onder leiding van Robin Lexmond werkt, gaf een korte toelichting op zijn onderzoek naar insectendiversiteit. In de zomermaanden juni en juli voerde hij metingen uit naar de aanwezigheid van verschillende insectengroepen, waaronder vliegen, muggen, spinnen en parasitaire wespen. Giel legde uit dat parasitaire wespen bijzonder interessante onderzoeksobjecten zijn, vanwege hun hoge specialisatiegraad. Deze wespen parasiteren op specifieke gastheren, wat hun aanwezigheid en diversiteit in een gebied tot een waardevolle indicator maakt voor de biodiversiteit.

Giel voert het onderzoek uit bij de veldproef met bodeminoculatie, maar hij heeft ook metingen gedaan op de percelen van twee deelnemende boeren om de resultaten te vergelijken. In de winterbijeenkomst zal hij zijn bevindingen presenteren. Voorlopig resultaat: meer soorten insecten (die ook bodembewonend zijn) in de kuikenlandmix en productieve kruidenmengsels in vergelijking met raaigras. De deelnemers verwachten vanuit hun praktijk dat de leeftijd van het perceel en de historie van bodembewerking belangrijke factoren zijn in de ontwikkeling van de ondergrondse en bovengrondse biodiversiteit.

Vervolgbijeenkomst

Op de volgende bijeenkomst in november komen vraagstukken van doorzaaien en bemesting aan de orde en worden de voorlopige resultaten van de diverse flora- en insectenonderzoeken gepresenteerd.

Uitleg in het veld door Pedro Janssen van het Louis Bolk Instituut. (foto: Tiny Wigman)


Dit is een bericht van Tiny Wigman voor het project “Productief Kruidenrijk Grasland” van Living Lab Ooijpolder-Groesbeek en Stichting Via Natura
Kijk voor meer informatie over Living Lab op de website van de Radboud Universiteit.

 

Mede mogelijk gemaakt door:

Nieuwsbrief Biodiversiteit