Bodemleven draait op plantenwortels

De wortels van de planten in een grasland leveren de organische stof voor een actief bodemleven. Als dat goed draait blijf je er van af.

Op de tweede bijeenkomst van ‘Living Lab – Grip op Biodiversiteit’ voor melkveehouders werd vooral onder de graszode gekeken. Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut) hield een warm pleidooi om heel goed naar de signalen in de bodem te kijken. Het is erg belangrijk om te weten hoe de beworteling van het gewas is en hoeveel leven er in de grond zit. Wortels verrichten cruciale taken in de bodem en leveren het gros van de organische stof voor het bodemleven. Nick heeft samen met collega’s de kennis daarover verzameld in een praktijkgids voor bodemmanagement op melkveebedrijven.

Er werden twee locaties bezocht bij melkveehouders in Leuth en Kekerdom. Nick’s collega Coen ter Berg demonstreerde in het veld hoe je de bodemstructuur en het bodemleven goed kunt bestuderen. Op elke locatie groef hij op twee verschillende plaatsen een smalle kuil en stak daar bodemmonsters uit. De beworteling van de bodem is cruciaal. Je kunt met zo’n bemonstering achterhalen tot hoe diep de wortels reiken, hoe intensief de beworteling is en hoe actief (wit en sappig) de wortels zijn. Actieve wortels hebben een positieve invloed op het bodemleven en de bodemstructuur. Dat zorgt op hun beurt weer voor een betere beworteling en dus een betere groei van de planten. Door het stimuleren van de beworteling zet de boer dit vliegwiel in werking.

De processen in de bodem zijn erg belangrijk voor het gewas. Dat blijkt wel uit het feit dat circa de helft van alle zonne-energie die door de planten wordt vastgelegd in organische stoffen naar de wortels wordt getransporteerd en dat de hele wortelmassa elk jaar wordt vernieuwd. Dode wortels en organische stoffen die de wortels uitscheiden voeden het bodemleven. Er bevindt zich een heel voedselweb in de bodem met grazers, predatoren en toppredatoren. De meeste organismen zijn niet zichtbaar met het blote oog; bacteriën schimmels, microfauna. Coen ter Berg kon de zichtbare soorten wel aanwijzen, zoals springstaarten, potwormen en regenwormen. Van die laatste soortengroep, de regenwormen, zijn vooral de pendelaars van bijzonder belang. Die leven van strooisel, maar graven diepe gangen, tot wel drie meter diep, waarin ze zich terugtrekken. De gangen verbeteren bodemstructuur en stimuleren de waterinfiltratie.

De boodschap van beide onderzoekers is dat gras de beste bodemverbeteraar is die er is. Het bodemleven is een belangrijke factor in de melkveehouderij. Het helpt de boer bij het verbeteren van de opbrengst van het gewas. Al dat leven in de bodem is in wisselwerking met vijf andere elementen in de bodem. Daarom moet je, voor het verbeteren van de bodemkwaliteit, werken aan al die verschillende elementen; organische stof, bodemstructuur, beworteling, bodemleven, waterhuishouding en bodemchemie.

 

--------------- Onderzoeker Coen ter Berg toont bodemleven in een bodemkluit ----------------

Dit is een bericht van Via Natura – project Grip op Biodiversiteit

Nieuwsbrief Biodiversiteit