Met vakmanschap samen de stikstofcrisis aanpakken

Op een inspiratiemiddag over herstel van de biodiversiteit klonk de roep van wetenschappers en boeren om het heft in eigen hand te nemen.

De problemen met stikstof en natuurschade door agrarische bedrijven hebben hun wortels in de liberale wereldhandel en de landbouwpolitiek. Daar hebben boeren, bestuurders en natuurbeschermers in de regio weinig vat op. Maar in de zaal op de Holthurnsche Hof in Berg en Dal, vol boeren, burgers en wetenschappers, heerste wel een gezamenlijke stemming. Positieve verandering is lokaal en van onderop zeker wel mogelijk. Dat werd door de inleiders en aanwezigen onderstreept met woorden als vakmanschap, trots en eigenwaarde en collegialiteit. De regio kan zich onderscheiden met ‘brutaal’ ondernemerschap van boeren en met een brede samenwerking.

De inspiratiemiddag vond plaats op 2 maart en werd georganiseerd door Noëlle Aarts en Sabine Baumgarten van Living Lab Ooijpolder-Groesbeek. Samen met de andere onderzoekers van Living Lab kijken zij met een brede blik naar herstel van biodiversiteit in Ooijpolder en Groesbeek. Voor deze middag legden zij de kwestie op tafel; wat boeren doen, wat boeren willen doen en wat zij daarvoor nodig hebben. Noëlle sprak de hoop uit op zinvolle gedachten die tot zinvolle gezamenlijk actie zouden kunnen leiden. Na twee lezingen van wetenschappers volgde een paneldiscussie met de inleiders en vier boeren en met inbreng van de aanwezigen in de zaal. De middag werd afgesloten met een netwerkborrel.

De melkveerevolutie

De eerste inleiding was van de ‘stikstofprofessor’ Jan Willem Erisman (Universiteit Leiden). Hij was betrokken bij de landbouwtransitie op Schiermonnikoog. De melkveehouders op het eiland kregen in 2014 de opdracht voorgeschoteld om de stikstofuitstoot met 20% te reduceren. Na een inspirerend maar moeizaam gebiedsproces hebben ze het doel ruim gehaald (38%). Men besloot om de bedrijfsvoering te extensiveren. Omschakeling naar biologisch ging ze echter te ver. Wel kozen ze ervoor om de verwerking van hun melk in eigen hand te nemen. De kaas die zij nu maken levert de meerwaarde om de bedrijven in stand te houden. Erisman beschreef het transitieproces in het boek ‘De melkveerevolutie’.

Het veranderingsproces op Schiermonnikoog was voor Erisman heel leerzaam. De boeren kozen voor natuurinclusief. Bodem en diversiteit staan nu centraal en dat levert een robuust landbouwsysteem op. Die keuze kan en wil men niet overal maken. De tweede weg is de inzet van technologie voor een efficiëntere productie. De belangrijkste les voor Erisman was; begin bij de boeren en neem daarná de andere betrokkenen mee. Als de doelen en randvoorwaarden duidelijk zijn, geef dan de boeren de vrijheid om te ondernemen. Op zijn opmerking dat de boer nu gevangen zit in het systeem van wereldhandel en politiek kwamen wel vragende opmerkingen van boeren in de zaal. De boer van nu staat toch al midden in de samenleving met veel contact met burgers en de transitie is toch al in volle gang? Het gesprek daarover werd voortgezet in de paneldiscussie later in de middag.

Brutale voorstellen

Jan Douwe van der Ploeg, emeritus hoogleraar aan Wageningen Universiteit, begon zijn inleiding met een nadrukkelijk voorbehoud. Het stikstofbeleid is een absolute ramp, mede door dwarsliggers in de georganiseerde landbouw, het is een zorgelijke ontwikkeling, ook psychologisch, maar er zijn uitwegen. Hij riep op om zelf orde op zaken te stellen. Dat illustreerde hij met het verhaal over de Noordelijke Friese Wouden. In de negentiger jaren heerste daar crisis. Met de Wet Ammoniak en Veehouderij kwamen de agrarische bedrijven in dit verzuringsgevoelig gebied in de knel. In het coulisselandschap met elzensingels en veel biodiversiteit, op de arme zandgrond, werd te veel stikstofrijke mest uitgereden. Het lukte de boeren om met veel vakmanschap de stikstofuitstoot stap voor stap te reduceren. Men maakte betere mest, haalde een hogere drogestof-productie, gebruikte minder krachtvoer en de koeien hadden minder stress. Daarnaast werd volop ingezet op landschapsonderhoud met financiële ondersteuning van de collectieve regelingen.

De cruciale succesfactor is, volgens van der Ploeg, dat in het veranderde bedrijfsmodel meer toegevoegde waarde ontstaat. De totale productie neemt niet toe, maar de verhouding tussen kosten en baten wordt gunstiger zodat het inkomen stijgt. Als alle agrarische bedrijven in Nederland de stikstof met 30% reduceren, dan blijven er nog maar een paar probleemgebieden over. Zijn advies; bouw voort op de agrarisch collectieven, doe brutale voorstellen (bijvoorbeeld over mestverwerking) en werk samen in het gebied. Dit riep vanuit de zaal meteen de vraag op naar de juridische houdbaarheid. Waarop van der Ploeg antwoordde dat er in een systeem of een wet altijd wel barsten en kieren zitten die slim benut kunnen worden. Hij breekt een lans voor de strategie van eigen vakmanschap, studiegroepen, samenwerking en politieke beïnvloeding.

Aansprekende voorbeelden

In de paneldiscussie werd aan de boeren gevraagd wat hen aansprak in de voordrachten. Iedereen had wel voorbeelden gehoord die aansloten bij het eigen bedrijf. Mieke van den Hengel van de melkveehouderij Groenhouten in Leuth vertelde over hun omschakeling naar een biologische bedrijfsvoering en dat je met extensiveren veel kunt bereiken. William Nillesen uit Groesbeek zoekt het meer in technische innovaties, bijvoorbeeld door verhoging van de kwaliteit van ruwvoer, die de melkproductie stimuleert. Zowel Mieke als William benadrukten dat verschillende manieren van ondernemen naast elkaar kunnen bestaan. Jan Willem Erisman wees daarbij op het belang van de intrinsieke motivatie van de ondernemer. Verandering lukt alleen als men de overtuiging heeft dat een goede weg is gekozen.

Onvermijdelijk waaierde de discussie ook weer uit naar de wereldhandel, open grenzen en plofkip-eieren uit Oekraïne. Hoe kun je hier in Nederland duurzaam produceren als je moet concurreren met goedkope massaproducten uit het buitenland? Daarop kwamen geen pasklare antwoorden. Wel de oproep van Jan Douwe van der Ploeg om niet zwart-wit te denken, maar kansen op te zoeken. Bedenk slimme oplossingen, begin iets klein en werk samen. Jan Willem Erisman vulde dat aan met de oproep aan de overheid voor een goede visie op de toekomst; maak de boeren van groter belang en maak deugdelijke regels voor de landbouwtransitie. Ten slotte werd nog een hoopvol lokaal initiatief genoemd. Er is een project voor Carbonfarming in voorbereiding. De opzet is om de kooldioxide-uitstoot van de Nijmeegse Vierdaagse te compenseren op het boerenland rond Nijmegen.

Foto: William Nillesen reageert op een vraag uit de zaal. Zijn mede-panelleden zijn (van links naar rechts) Mieke van den Hengel (niet zichtbaar), Jan Douwe van der Ploeg, Herbert Verploegen, Charles Jeuken, Jan Willem Erisman.

Foto bij intro: Noëlle Aarts spreekt op de inspiratiemiddag van Living Lab op de Holthurnsche Hof.

 

Dit is een bericht van Living Lab Ooijpolder – Groesbeek

De onderzoekers van Living Lab brengen in kaart wat de belangrijke succesfactoren waren voor biodiversiteitsherstel en wat we daarvan kunnen leren voor de Ooijpolder zelf en de rest van Nederland. Ook gaan de onderzoekers samen met de betrokken partijen in het gebied op zoek naar nieuwe verdienmodellen en samenwerkingsverbanden zodat de bestaande successen bestendigd en uitgebreid kunnen worden. De vier promovendi zijn:

Robin Lexmond: Biodiversiteit boven de grond

Rosa Boone: Biodiversiteit onder de grond

Bibbi Witvliet: Voorwaarden voor biodiverse landbouw

Sabine Baumgarten: Vruchtbare samenwerking

Kijk voor meer informatie over Living Lab op de website van de Radboud Universiteit.

Nieuwsbrief Biodiversiteit