Meer plantenresten in kringloop brengen
Gewasresten, groenbemesters en maaisel uit de directe omgeving zijn belangrijke bronnen van organische stof voor akkerbouwers.
Op de tweede veldbijeenkomst voor akkerbouwers van het project 'Grip op biodiversiteit' stond de bodem centraal. Bodemdeskundige Coen ter Berg gaf een inleiding en demonstreerde op twee akkers hoe je met het graven van een profielkuil de 'bodemsignalen' kunt opvangen. Een belangrijke boodschap van Coen was dat de invloed van de akkerbouwer op het bodemleven zeer groot is. Alle handelingen bij de teelt van gewassen brengen continue verstoring in het leven in de bodem. Er kan zich geen stabiele levensgemeenschap opbouwen. Toch is het bodemleven van groot belang voor de groei van planten. De akkerbouwer kan de condities voor plantengroei verbeteren door bodemsignalen te bekijken en daar dynamisch mee om te gaan. De hoeveelheid en de aard van de organische stof is daarbij erg belangrijk.
Door een verscherpte mestwetgeving mogen agrariërs niet meer ruim bemesten. Daardoor ontstaat bij sommigen de vrees dat de bodemvruchtbaarheid achteruit zal gaan. Dat hoeft zeker niet het geval te zijn als men een strategie heeft om minder afhankelijk te worden van externe input van meststoffen. Belangrijke elementen uit die strategie zijn het benutten van de eigen gewasresten, zoals het stro bij de teelt van graan, het gebruik van vlinderbloemigen voor de binding en vastlegging van stikstof uit de lucht, en het gebruik van organische reststromen uit de directe omgeving van het bedrijf. Dit zijn voorbeelden van het verbeteren van de lokale kringloop van stoffen.
Het Louis Bolk Instituut heeft veel nuttige adviezen verzamelt in de publicatie 'Bodemsignalen - Praktijkgids voor een vruchtbare bodem'. De gids geeft uitleg over de eigenschappen van bodems, de voedingstoffen en structuur en over het bodemleven. Het geeft praktische aanwijzingen hoe je de bodem zelf kunt beoordelen. Het geeft ook uitgebreide beschrijvingen van de effecten van bodembewerking, bemesting en vruchtopvolging.
Tijdens de bijeenkomst ontstond een discussie over het gebruik van maaisel uit natuurgebieden en van wegbermen. Dat kan een mooie aanvulling zijn van organische stof op agrarische bedrijven. De Ploegdriever experimenteert daarmee in het gebied (zie vorig blogbericht). Bart Willers, die de werkzaamheden coördineert, gaf aan dat de landbouwkundige toepassing succesvol is, maar dat regels van de mestwetgeving zeer knellend zijn en de uitvoering moeilijk, zo niet onmogelijk, maken. De hoop werd uitgesproken dat deze problematiek nu in het Living Lab kan worden onderzocht en opgelost.
--- Coen ter Berg bemonstert de bodem op een akker met suikerbieten ----
Dit is een bericht van Via Natura – project Grip op Biodiversiteit