Deelnemers aan praktijkexperiment zijn na eerste jaar positief gestemd

De ervaringen met productief kruidenrijk grasland zijn wisselend, maar overwegend positief. De omgang met toegevoegde kruiden, die goede eigenschappen hebben, vraagt om nieuw vakmanschap.

Tijdens de veldbijeenkomst in juni bleek dat de deelnemers aan het praktijkexperiment erg moesten wennen aan het gebruik van de kruidenrijke grasmengsels. Daarover schreven we in een eerder bericht "Zoeken naar balans tussen opbrengst en kruidenrijkdom". De graskruidenmengsels zijn aanvankelijk minder productief. Na vestiging van de kruiden komt het stikstofbindend vermogen en de eiwitproductie pas goed op gang. Er wordt een lager bemestingsniveau geadviseerd om de kruiden meer kans te geven om zich te vestigen in de grasmat. En die kruiden waren in juni nog lang niet overal te zien. Rode en witte klaver waren meestal wel aanwezig. Cichorei was in enkele graslanden goed opgekomen, maar smalle weegbree ontbrak op de meeste plaatsen. Adviseur Pedro Janssen van het Louis Bolk Instituut vroeg de deelnemers om geduld en om terughoudendheid met bemesting.

Op maandagmiddag 13 november werd ruim de tijd genomen om de ervaringen na het eerste jaar uit te wisselen. Elke deelnemer had als ‘huiswerk’ mee gekregen, om in de loop van het groeiseizoen enkele foto’s te maken. Aan de hand van de foto’s en de toelichting van de deelnemers werden de resultaten besproken. Die waren erg wisselend, maar overwegend positief. Het aandeel kruiden was in de meeste gevallen toegenomen. Vooral de rode en witte klavers deden het goed. Soms zelfs zó goed dat het gras moeite had zicht te vestigen. Opvallend was het ontbreken van smalle weegbree in veel graslanden. Dat werd dit jaar overal in Nederland geconstateerd en wordt wel toegeschreven aan het natte voorjaar. Een ander probleem met smalle weegbree is de rassenkeuze. In de meeste mengsels zit Nieuw Zeelands zaad en dat is niet altijd winterhard. Adviseur Pedro had nog een opmerkelijke suggestie om naast de vier belangrijke kruiden (de twee klavers, cichorei en smalle weegbree) nog een vijfde soort toe te voegen; de paardenbloem. Dat lijkt vloeken in de kerk, maar dit waardevolle kruid verdient volgens Pedro nader onderzoek. De goede eigenschappen van paardenbloemen zijn de voederwaarde, het seleniumgehalte, de diepe penwortel en de rijke bloei. Het nadeel is dat ze nogal dominant kunnen worden en veel plek innemen door de rozetvormige groei.

Tijdens de evaluatie werd duidelijk dat deelnemers diverse positieve eigenschappen van kruidenrijk grasland ervaren. De een zag dat het weiland helemaal werd afgeweid en concludeerde dat het gewas zeer smakelijk moet zijn voor zijn koeien. De ander is blij met de grotere resistentie tegen droogte, zeker in combinatie met rietzwenkgras, dat dieper wortelt. De productiviteit blijkt wel een gezamenlijk zorgenkind te zijn. Hoeveel mest kan en moet je toepassen om de productiviteit in stand te houden, zonder de kruiden te verliezen? Pedro kan de deelnemers individueel blijven adviseren, zodat ze met meer kennis en vertrouwen de juiste keuzes maken. Een ander vraagstuk is de kwetsbaarheid van kruiden bij bewerkingen van het grasland. Elk jaar wordt het land gerold om oneffenheden, molshopen en dergelijke, te egaliseren. Pas gekiemde kruiden kunnen daar niet tegen en sterven af. Nieuw ingezaaide percelen moeten daarom direct, voor het ontkiemen, gerold worden. Wat ook speelt is de verteerbaarheid van kruiden. Als die lang doorgroeien worden stengels houtig en eten de koeien ze niet. Toch is het wenselijk om niet te vroeg te maaien, zodat de kruiden reservestoffen in de wortels opslaan en beter overleven in de grasmat. Ook hier moet men dus een balans vinden in het beheer.

Het experiment gaat zijn tweede jaar in. In 2024 staat er, naast een veldbezoek bij de deelnemers zelf, een excursie op het programma naar een melkveebedrijf dat volledig is omgeschakeld naar kruidenrijk grasland. Deze zuivelboerderij Hof zum Walde in Spijk is op weg naar 100% kruidenrijk. Zij vertellen: “De wei is zomers soms helemaal gekleurd door de kruiden, wat zorgt voor een prachtig gezicht. Het kruidenrijke gras geeft óók een lekkere smaak aan de melk, het is gezonder en de koeien vinden het ook nog eens lekker.” En tussentijds kunnen de deelnemers direct contact opnemen met Pedro Janssen die vragen kan beantwoorden. De deelnemers delen ook een app-groep. Daarin worden vragen gesteld, foto’s gedeeld en ervaringen uitgewisseld. In een afsluitende bijeenkomst wordt het tweejarige experiment geëvalueerd. De initiatiefnemers Living Lab Ooijpolder-Groesbeek en Stichting Via Natura verkennen hoe de deelnemers en belangstellenden daarná kunnen worden ondersteund en geïnspireerd.

 

Foto: De proefveldjes van het experiment van Living Lab met graskruidenmengsels die al dan niet zijn verrijkt met bodeminoculaat.

 

De evaluatie op 13 november werd afgesloten met een korte presentatie van de tussentijdse resultaten van de veldproef met bodeminoculatie. Robin Lexmond en Rosa Boone onderzoeken voor Living Lab of toevoeging van grond met rijk bodemleven de groei van kruiden in graskruidenmengsels bevordert. Zie ons eerdere bericht “Bodeminoculatie brengt ingezaaid kruidenrijk grasland op gang”. Het was voor Rosa en Robin te vroeg om conclusies te trekken. Ze zien wel dat op de geïnoculeerde veldjes meer kruiden groeien. Ze weten nog niet of dat komt door een verbeterd bodemleven. Om die vraag te beantwoorden moeten ze nog bodemanalyses doen. Ze gaan ook kiemproeven doen met het inoculaat (de grond die ze hebben toegevoegd) om te achterhalen hoeveel extra zaad van kruiden ze op de geïnoculeerde veldjes hebben toegevoegd.

 

Dit is een bericht van Arno van der Kruis voor het project “Productief Kruidenrijk Grasland” van Living Lab Ooijpolder–Groesbeek en Stichting Via Natura


Kijk voor meer informatie over Living Lab op de website van de Radboud Universiteit.

Foto bij introtekst: Kruidenrijk grasland met veel cichorei en smalle weegbree, op een perceel in een natuurterrein van Staatsbosbeheer in de Ooijpolder.

Mede mogelijk gemaakt door:

Nieuwsbrief Biodiversiteit